Tips voor een prettig leesbaar verhaal - deel 3

Of je nu een kort verhaal schrijft of een manuscript van meer dan 100.000 woorden, de elementen voor een prettig leesbaar verhaal, waarin je je lezer stimuleert om door te lezen, zijn eigenlijk hetzelfde. Dat is gelijk de rode draad in de tips: maak je lezer nieuwsgierig en zorg ervoor dat je hem niet irriteert met hoe je dingen opschrijft.

  

Er zijn natuurlijk heel veel tips te geven en daarom neem ik jullie in een aantal blogs mee langs verschillende tips die ik als redacteur graag geef aan de auteurs met wie ik samenwerk. Dit is deel 3.

Niet alle tips zullen bij jou of je verhaal passen, dus kijk waar je wat mee kunt en doe er je voordeel mee!


In dit blog:

-          Wees concreet

-          Hou bij elkaar wat bij elkaar hoort

-          Waak voor personificatie

-          Plaats wat belangrijk is vooraan

-          Voorkom discrepanties



11.      Wees concreet

 

Schrijf op wat je bedoelt. Vermijd vage woorden als heleboel, allemaal, overal, dingen, spullen.

 

Vergelijk deze twee zinnen maar eens:

 

a.      We pakten een heleboel spullen in.

b.      Carola en Julia pakten hun zomerkleding, toiletartikelen en ieder drie boeken in.

 

Na het lezen van zin b. heb je als lezer daadwerkelijk informatie. Namelijk wie ‘ze’ zijn, dat ze naar een zonnige bestemming gaan – Waarom zouden ze anders zomerkleding inpakken? – en dat ze niet dezelfde dag teruggaan – anders zouden ze geen toiletartikelen en ieder drie boeken meenemen.

 

Zo’n duidelijke omschrijving is natuurlijk niet altijd nodig, maar wat ik vaak zie, is dat er na een zin als a. uitleg komt die je in zin b. al meeneemt. Door het direct te beschrijven, schrijf je beknopter en dat leest prettiger.

 

 

12.      Hou bij elkaar wat bij elkaar hoort

 

Van vaste uitdrukkingen en werkwoorden die uit meerdere delen bestaan, kun je de verschillende delen het best zo dicht mogelijk bij elkaar zetten in de zin. Dat leest makkelijker.

 

a.      De mogelijkheid voor een liefdestragedie in het volgende deel van je serie openlaten.

b.      De mogelijkheid openlaten voor een liefdestragedie in het volgende deel van je serie.

 

a.      Plan nu je afspraak voor een kennismakingsgesprek in.

b.      Plan nu je afspraak in voor een kennismakingsgesprek.

 

In de beide b. zinnen staat wat bij elkaar hoort dicht bij elkaar. Voel je het verschil?

Hoe groter je de afstand maakt tussen de bij elkaar horende delen, hoe lastiger de zin te lezen is.

 

 

13.      Waak voor personificatie

 

Personificatie is dingen een menselijke eigenschap geven. Soms kun je dit als stijlfiguur gebruiken. Bijvoorbeeld:

De wolken huilen.

De wind schreeuwt.

 

Wat ik echter regelmatig zie, is dat het onbewust gebeurt. Dat is over het algemeen niet zo mooi en kan het beste voorkomen worden.

 

Voorbeelden:

a.      De auto schakelt naar de volgende versnelling.

         Dat doet de auto niet, dat doet de bestuurder, of eventueel de rijinstructeur.

         oplossing: De bestuurder schakelt naar de volgende versnelling.

 

b.      Haar lijf drukt zichzelf strak tegen me aan.

         Dat doet haar lichaam niet zelf, dat doet iemand.

         oplossing: Ze drukt haar lijf strak tegen me aan.

 

14.      Plaats wat belangrijk is vooraan

 

Dit geldt zowel in een alinea als in een zin.

Het hoofd van je lezers werkt over het algemeen zo dat de dingen die ze het eerst lezen het best onthouden worden. Informatie die belangrijk is, kun je het daarom het best vooraan zetten.

 

Bijvoorbeeld:

a.      Soms kun je hiervan afwijken om in je tekst meer variatie aan te brengen.

b.      Soms kun je hiervan afwijken om meer variatie aan te brengen in je tekst.

 

In zin b. staat het aanbrengen van variatie meer vooraan in de tekst, dan datgene waarin je de variatie kan aanbrengen, namelijk ‘je tekst’. Dat staat helemaal achteraan in de zin. Het aanbrengen van variatie is in deze zin belangrijker dan waarin je dat doet omdat de lezer al weet dat het gaat om tips voor zijn tekst.

 

Nog een voorbeeld:

a.      Joan komt vanavond thuis van vakantie.

b.      Vanavond komt Joan thuis van vakantie.

c.       Joan was op vakantie, maar komt vanavond thuis.

 

De elementen van de zin zijn steeds hetzelfde, maar wat is het belangrijkst? Dat Joan thuiskomt? Dat Joan vanavond thuiskomt? Of dat Joan van vakantie thuiskomt?

 

Bedenk dus goed wat voor jou de kern van de boodschap is, wat vind je het belangrijkst.

 

 

15.      Voorkom discrepanties

Discrepanties zijn twee dingen die niet bij elkaar passen. Het is een hiaat in je verhaal en belangrijk om dit eruit te (laten) halen. 

 

Bijvoorbeeld:

- Een politieauto die stopt voor een rood verkeerslicht, terwijl de zwaailichten en sirene aanstaan.

- Aanleunen tegen de deur die je zojuist hebt opengetrokken om te voorkomen dat iemand de kamer binnenkomt waarin jij bent gevlucht.



Vond je dit interessant?

 

Lees dan de eerste twee blogs in deze serie, ook komen er binnenkort nieuwe blogs online met meer tips voor een prettig leesbaar verhaal!

Als je me volgt op social media ben je als eerste op de hoogte als ik een nieuw blog plaats.


 

Benieuwd of jouw verhaal 'lekker leest'?

  

👉 Neem dan contact met me op. 

 

In een vrijblijvend en kosteloos kennismakingsgesprek bespreken we wat ik voor jou(w manuscript) kan betekenen.