Of je nu een kort verhaal schrijft of een manuscript van meer dan 100.000 woorden, de elementen voor een prettig leesbaar verhaal, waarin je je lezer stimuleert om door te lezen, zijn eigenlijk hetzelfde. Dat is gelijk de rode draad in de tips: maak je lezer nieuwsgierig en zorg ervoor dat je hem niet irriteert met hoe je dingen opschrijft.
Er zijn natuurlijk heel veel tips te geven en daarom neem ik jullie in een aantal blogs mee langs verschillende tips die ik als redacteur graag geef aan de auteurs met wie ik samenwerk. Dit is deel 2.
Niet alle tips zullen bij jou of je verhaal passen, dus kijk waar je wat mee kunt en doe er je voordeel mee!
In dit blog:
- Don’t show and tell
- Schrijf actief
- Vermijd onnodige woorden
- Vermijd herhaling van uitleg en handelingen
- Zorg voor variatie
6. Don’t show and tell
In het vorige blog over het schrijven van een vlot leesbaar verhaal heb ik het over show, don’t tell gehad, hier wil ik beginnen met de uitleg waarom show and tell niet zo mooi is.
Soms zijn er dingen waarvan je het zo belangrijk vindt dat ze duidelijk zijn dat je de neiging hebt om te veel uit te leggen. Dit gaat soms bewust, vaker gebeurt dit onbewust.
Als voorbeeld neem ik graag deze zin:
‘Nee, pas op! Dat is gevaarlijk!’ schreeuwt ze angstig.
Als je een uitroepteken in de tekst tussen de aanhalingstekens ziet, is het duidelijk dat er geschreeuwd of geroepen wordt. Uit de context blijkt dat degene die schreeuwt angstig is en als ‘ze’ in het dialooglabel staat, weet de lezer in de meeste gevallen wie ‘ze’ is, anders zou je een naam gebruiken. Daarom kan het dialooglabel weg.
Wat je eventueel kunt doen, is een of meer handelingen toevoegen.
Dan krijg je bijvoorbeeld:
‘Nee, pas op! Dat is gevaarlijk!’ Petra stapt uit de auto en rent naar de afgrond.
Daarmee maak je duidelijk wie schreeuwt, zonder dat expliciet te vermelden en geef je een extra showelement aan de gesproken tekst.
7. Schrijf actief
Als je actief schrijft, gebruik je weinig hulpwerkwoorden. Je tekst is kort en krachtig en hij leest vlot doordat je snel je boodschap overbrengt.
Hulpwerkwoorden zijn o.a.: worden, hebben, zijn, gaan, zullen, kunnen, proberen, beginnen.
Vergelijk deze twee zinnen maar eens:
a. Probeer actief te schrijven, daardoor kan het zijn dat je zinnen prettig lezen en dat zou je publiek fijn kunnen vinden.
b. Schrijf actief, dan lezen je zinnen prettig, dat vindt je publiek fijn.
Zin b. is kort en krachtig. Je bent duidelijk en de lezer weet direct wat je wil vertellen.
Zin a. is natuurlijk een beetje overdreven, maar daardoor kun je het verschil goed zien.
8. Vermijd onnodige woorden
Onnodige of overbodige woorden maken je tekst stroperig, soms gaan ze de lezer zelfs irriteren.
Voorbeelden van overbodige woorden zijn:
- Stopwoordjes - gewoon, eigenlijk, natuurlijk, toch, echt, maar, nou
- Onnodige tijdsaanduidingen - nu, al, dan, toen, zodra, weer
- Bijwoorden van graad - heel, erg, zeer, hartstikke, enorm
- Bijvoeglijk naamwoorden - bedenk: overdaad schaadt
- Lege woorden - mooi, lelijk, prachtig, heerlijk
Ik zal binnenkort een blog specifiek over dit onderwerp plaatsen. Daarin zal ik dieper ingaan op het vermijden van overbodige en onnodige woorden en een lijst delen met veel gebruikte overbodige en onnodige woorden. Met die lijst kun je deze woorden – grotendeels – uit je tekst halen. Ook zal ik dan een tip geven die je kan helpen om minder vaak hetzelfde woord te gebruiken.
9. Vermijd herhaling van uitleg of handelingen
Je hoeft niet steeds te zeggen dat de judoka zo sterk is of dat het meisje onzeker is en een bril heeft.
Dat soort zaken onthoudt je lezer, die voelt zich eerder niet serieus genomen dan geholpen bij dit soort herhalingen.
Ook moet je waken voor het herhalen van handelingen. Niet iemand steeds laten hoesten of een hand door zijn haar laten halen.
Deze handelingen zijn verre van origineel, jij bedenkt vast leukere, maar hoe dan ook, te vaak herhalen gaat de lezer – zeer waarschijnlijk – irriteren en de kans bestaat dat hij dan geen zin meer heeft om verder te lezen. Dat wil je niet.
Het is natuurlijk wel interessant om een personage een bepaalde ‘tik’ te geven. Ook daarvoor geldt dat je dat niet te vaak moet gebruiken.
10. Zorg voor variatie
Als je niet varieert, maar dingen hetzelfde houdt, leest je tekst als een opsomming. Door af te wisselen voorkom je dat.
Je kunt op meerdere manieren variëren:
- Gebruik afwisselend lange en korte zinnen
- Gebruik synoniemen
- Gebruik meerdere perspectieven
- Wissel de opbouw van je zinnen af
- Wissel tussen namen noemen en verwijzen of omschrijven
- Wissel show en tell af
Vond je dit interessant?
Lees dan het eerste blog in deze serie, ook komen er binnenkort nieuwe blogs online met meer tips voor een prettig leesbaar verhaal!
Als je me volgt op social media ben je als eerste op de hoogte als ik een nieuw blog plaats.
❓ Benieuwd of jouw verhaal 'lekker leest'?
👉 Neem dan contact met me op.
In een vrijblijvend en kosteloos kennismakingsgesprek bespreken we wat ik voor jou(w manuscript) kan betekenen.