Tips voor een prettig leesbaar verhaal - deel 4

Of je nu een kort verhaal schrijft of een manuscript van meer dan 100.000 woorden, de elementen voor een prettig leesbaar verhaal, waarin je je lezer stimuleert om door te lezen, zijn eigenlijk hetzelfde. Dat is gelijk de rode draad in de tips: maak je lezer nieuwsgierig en zorg ervoor dat je hem niet irriteert met hoe je dingen opschrijft.

  

Er zijn natuurlijk heel veel tips te geven en daarom neem ik jullie in een aantal blogs mee langs verschillende tips die ik als redacteur graag geef aan de auteurs met wie ik samenwerk. Dit is deel 4.

Niet alle tips zullen bij jou of je verhaal passen, dus kijk waar je wat mee kunt en doe er je voordeel mee!


In dit blog:

-  Geef je eigen draai aan clichés

-  Wees zuinig met dialooglabels

-  Gebruik cliffhangers

-  Gebruik consequent dezelfde schijfwijze

-  Gebruik van spreekwoorden en gezegden 



16.      Geef je eigen draai aan clichés

  

Voorspelbare verhalen met veel clichés vinden de meeste lezers niet leuk. Niet interessant, je verhaal belandt op het nachtkastje en wordt niet uitgelezen.

 

Een cliché is iets wat voor de hand liggend is, wat de lezer zelf kan bedenken of invullen.

 

Dit kan op het gebied van de verhaallijn en personages zijn, maar bijvoorbeeld ook hoe een gevoel omschreven wordt.

  

Voorbeelden van clichés: 

 

Stereotype personages

1.      Het mooie meisje is dom

2.      De knappe, stoere jongen is onaardig

3.      De slimme nerd

4.      Een lesbische vrouw die stoer is en als bouwvakker werkt

 

Verhaallijnen die vaak voorkomen:

1.      De arme sloeber en het rijke meisje eindigen als geliefden.

2.      De persoon die vanaf het begin af aan slecht lijkt, blijkt goed te zijn.

3.      De geliefde die in het buitenland woont, komt naar jouw land.

 

De manier waarop je een gevoel omschrijft:

1.      Zijn hart klopt in zijn keel

2.      Haar handen zijn klam

3.      Haar gezicht staat op onweer

 

De vraag is of clichés per se fout zijn? Nee, dat niet, maar probeer er wel je eigen draai aan te geven, dan hou je de lezer bij het verhaal.

  

 

17.      Wees zuinig met dialooglabels

  

Dialooglabels of dialoogtags zijn de tekstjes waarmee je aangeeft wie wat zegt. Bijvoorbeeld [zei hij] of [riep Anna].

 

Je gebruikt ze om duidelijk te maken wie wat zegt in een gesprek.

 

Als je echter te vaak [zei Jesse] en [schreeuwde hij] gebruikt, wordt het een soort pingpong, je schiet van de ene kant naar de andere kant.

 

Dit kan je voorkomen. Je kant soms het dialooglabel weglaten, als het goed is, blijkt uit de opbouw van de dialoog grotendeels wie wat zegt en hoe. Als je bijvoorbeeld een uitroepteken gebruikt, is duidelijk dat iemand iets roept of schreeuwt. Daarnaast kun je een handeling toevoegen aan de dialoog, dan hoef je geen werkwoord voor het praten te gebruiken en verlevendig je de scène. 

 

Een voorbeeld:

 

‘Nee, doe maar niet,’ zei Trudy.

‘Waarom niet?’ vraagt Jaap.

‘Ik wil gewoon niet!’ roept Trudy.

‘Nou, je hoeft niet zo boos te doen, normaal wil je altijd een derde wijntje!’ zegt Jaap met verheven stem.

‘Sorry, je hebt gelijk, ik probeer minder te drinken, dat is de reden,’ zegt Trudy met een verdrietig gezicht.

‘Wat goed van je,’ zegt Jaap. ‘Ik zal er rekening mee houden.’

 


En hoe het anders kan:

 

‘Nee, doe maar niet, Jaap.’ Trudy houdt haar hand op haar wijnglas.

‘Waarom niet?’ Hij kijkt zijn vrouw vragend aan.

‘Ik wil gewoon niet!’

‘Nou, je hoeft niet zo boos te doen, normaal wil je altijd een derde wijntje!’ Hij kan niet voorkomen dat hij zijn stem verheft.

‘Sorry, je hebt gelijk, ik probeer minder te drinken, dat is de reden.’ Ze veegt een traan uit haar ooghoek.

In de tweede dialoog geef je via de tekst buiten de gesproken zinnen gevoel mee aan het gesprek. Tevens gebruik je nergens de werkwoorden zeggen, schreeuwen, roepen. Hoe groter je de afstand maakt tussen de bij elkaar horende delen, hoe lastiger de zin leest.

 

 

18.      Gebruik cliffhangers

 

Een cliffhanger houdt in dat je eindigt met een moment met veel spanning. Dit wordt meestal gebruikt aan het einde van een hoofdstuk, zodat de lezer verder gaat met het volgende hoofdstuk.

Soms wordt een cliffhanger ook gebruikt aan het eind van een boek. Meestal als er meerdere delen zijn. Zodat de lezer ook het volgende boek wil lezen.

 

Clifhangers die je kunt gebruiken aan het einde van het hoofdstuk en waar je in een volgend hoofdstuk mee verder gaat, zijn bijvoorbeeld:

-          Iemand die een berichtje of e-mail krijgt.

-          Iemand die achter ‘de waarheid’ komt.

-          Iemand die zijn vijand ziet aankomen.

-          Iemand die zich iets belangrijks realiseert.

19.      Gebruik consequent dezelfde schrijfwijze

 

Woorden niet consequent op dezelfde manier schrijven, leest niet fijn, het wekt verwarring en irritatie in de hand.

Er zijn woorden die je op meerdere manieren correct kunt schrijven en er zijn woorden waarbij zowel het lidwoord de als het past. Als je wil dat je tekst prettig leest en professioneel overkomt, is van belang hier rekening mee te houden.

 

Een aantal voorbeelden:

je wil / je wilt

je kan / je kunt

whisky / whiskey

podiums / podia

zoons / zonen

de deksel / het deksel

de zadel / het zadel

  

Een uitzondering op de consequente schrijfwijze kun je maken als iemand aan het woord is of wanneer je iemands gedachten opschrijft.

 

Stel dat een advocaat met een winkeldief spreekt, dan kun je de advocaat [u heb] laten zeggen en de dief [u heeft]. [U hebt] wordt als erg netjes beschouwd en [u heeft] als gangbare spreektaal.

 

 

20.       Gebruik van spreekwoorden en gezegden

 

Spreekwoorden en gezegden kunnen je tekst aansprekender en begrijpelijker maken. Tevens kunnen ze je verhaal krachtiger maken. Gebruik er niet te veel, niet in iedere alinea hoeft een spreekwoord, en gebruik ze in de juiste context. Ook is het belangrijk om ze niet te verhaspelen.

 

Een aantal spreekwoorden en gezegden die ik geregeld verhaspeld tegenkom:

- Door het bos de bomen niet meer zien. -->Door de bomen het bos niet meer zien.

- Op het verkeerde been zitten. -->Iemand op het verkeerde been zetten.

- Met angst en beven in het hart. -->Met angst en beven & De angst sloeg hem om het hart.

- Hoog van de toren juichen. -->Hoog van de toren blazen.

- Onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn. -> Onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.

- De knoop in tweeën hakken. -> De knoop doorhakken.

 

Soms is het juist leuk en nuttig om zelf een spreekwoord of gezegde te verzinnen of samen te stellen. Dit valt onder de dichterlijke vrijheid die je als schrijver hebt. Misschien wordt jouw spreekwoord of gezegde wel opgenomen in de Nederlandse taal. 


Vond je dit interessant?

 

Lees dan de eerste drie blogs in deze serie, ook komt er binnenkort een nieuw blogs online met meer tips voor een prettig leesbaar verhaal!

Als je me volgt op social media ben je als eerste op de hoogte als ik een nieuw blog plaats.


 

Benieuwd of jouw verhaal 'lekker leest'?

  

👉 Neem dan contact met me op. 

 

In een vrijblijvend en kosteloos kennismakingsgesprek bespreken we wat ik voor jou(w manuscript) kan betekenen.